A is een aardappel

A is een aardappel is Nicolaas Matsiers debuut als kinderboekenschrijver. Het boekje bevat verhalen en gedichten over letters en eten. Een van de verhalen gaat over soldatenkinderen en hoe die lopen, eten en slapen. Namelijk rechtlijnig en op bevel. Als aan het eind van de dag het ‘Oogjes toe!’ heeft geklonken, zeggen de soldatenkinderen gelijktijdig: ‘Goedenacht, soldatenvader!’ Hij telt tot drie: ‘Een, twee, drie!’ – en ze slapen. 

Weer andere kinderen lusten alleen maar dingen die met dezelfde letter beginnen als hun voornaam.

Zazie, Zita, Zwaantje:
altijd zoethout, zoute drop,
zuurkool met veel zwoerd erop,
zuidvruchten met zure room.
Maar gewoon aardappelen: nooit. Want zoals je heet, zo eet je.

A is een aardappel, illustraties Willem van Malsen, Querido, 1985

Alice in Verbazië

Alice in Verbazië

Nicolaas Matsier vertaalde het misschien wel beroemdste kinderboek ter wereld, Alice in Wonderland van Lewis Carroll. Plus het vervolg van die avonturen, Achter de Spiegel. Ook vertaalde hij het door Carroll bijgehouden Journaal van een reis naar Rusland. Daarnaast maakte hij een ruime selectie van Carrolls talrijke brieven aan kinderen onder de titel Met 4 ¾ kus.

Zodoende raakte hij aardig vertrouwd met het werk van Carroll. Hij schreef er op gezette tijden essays over. Die werden twee keer gebundeld onder de titel Alice in Verbazië. In het titelessay stelt Matsier dat het element ‘wonder’ in Wonderland weinig of niets te maken heeft met wonderen in de zin van mirakels, daarentegen alles met verwondering en verbazing. Alice is een meisje dat zich van alles afvraagt en dat doet zij eigenlijk constant. Zij is misschien wel het meest denkende kind van de wereldliteratuur.

Een paar essays zijn biografisch van aard, zoals ‘Een kleine Carrolliade’ – een pelgrimage langs de voor Carroll en zijn lezers belangrijkste plekken. In een speculatief maar speels essay vraagt Matsier zich af in hoeverre Charles Lutwidge Dodgson (Lewis Carroll) aan anorexie avant la lettre geleden zou kunnen hebben. Er is een essay over nonsens en kinderliteratuur. Er is er één over enkele illustratoren van Alice. In ‘Alice in Nederland’ gaat de schrijver na hoe het Alice in Nederlandse vertalingen vergaan is. Dat gebeurt aan de hand – vooral – van hoe het moet (of kan) met de puns (de woordspelingen) en de vele te vertalen gedichten.

Alice in Verbazië, De Bezige Bij, 1996

Alice in Verbazië, tweede, uitgebreide, herziene druk, De Bezige Bij, 2009

Compositieportret

Compositieportret

Compositieportret – ondertitel ‘Een man in trefwoorden’ – is een autobiografisch boek dat het midden houdt tussen een roman, een verhalenbundel en een verzameling essays. Het boek had ook Zelfportret als legkaart kunnen heten, maar die titel had Hella Haasse al gemunt. Of Autobiografisch woordenboek – zoals J.A. Emmens een bundel had genoemd. Of Mein privates Lexikon. Dat is de titel waaronder Alberto Savinio’s Nuova enciclopedia in ‘die andere Bibliothek’ verschenen is. Savinio (componist, schilder, schrijver) was de broer van Chirico.

Een compositieportret is een politietekening die tot stand is gekomen op basis van veelal globale getuigenissen. In de trant van: hij had een langwerpig gezicht, een grote neus, hij was lang en hij had een donkere trui aan. Een probeersel dus om iemand op te kunnen sporen, een uitgeworpen net, een signalement.

Compositieportret bestaat uit zestig alfabetisch geordende hoofdstukken. Het is een mozaïek van verhalen en beschouwingen waarin een eerste kus in de Haagse duinen, Friese grootouders, Italiaanse grafbeelden, het Latijn van Caesar, examendromen en nachtmerries elkaar gezelschap houden.

Door het boek heen geweven is een rode draad van vijf verhalen. Ze heten ‘Anamnese’, ‘Grieks’, ‘Medisch Centrum’, ‘Vergeetboek’ en ‘Zij’. Deze zij is het bij wie zich klaarblijkelijk een ernstige ziekte geopenbaard heeft. Aan haar is de slotvertelling gewijd.

Compositieportret: Een man in trefwoorden, De Bezige Bij, 2015

De bijbel volgens

De bijbel volgens

Zijn belangstelling voor de Bijbel – niet theologisch, maar literair en cultuurhistorisch – heeft Matsier meer dan eens laten blijken. Zo heeft hij het plan gehad om op de Achterpagina van NRC Handelsblad zijn licht te laten schijnen, een jaar lang, op achtereenvolgens alle bijbelboeken. Maar alleen al het eerste daarvan, Genesis, hield hem bijna een jaar bezig, van december 1996 tot november 1997. Tot irritatie overigens van nogal wat abonnees die van dit literaire lezen niets moesten hebben.

Deze stukken over Genesis werden gebundeld in een door Matsier geredigeerd nummer van het literaire tijdschrift Raster (nummer 80, 1997), dat geheel gewijd was aan de bijbel. Voor dit nummer interviewde hij ook de twee vertalers van het boek Prediker. Hun vertaling zou deel uit gaan maken van de in 2004 te verschijnen Nieuwe Bijbelvertaling, de NBV. Het was deze vertaling – een enorme en langdurige onderneming – waaraan Matsier ook zelf medewerking verleende.

Hij was de als eerste gevraagde zogeheten meelezer – later speelden enkele tientallen schrijvers zo’n zelfde rol. Dat wil zeggen, ze lazen de vertalingen in een vroege fase met het nadrukkelijk verzoek om commentaar te leveren. Matsier heeft dat gedaan voor een aantal bijbelboeken, waaronder zowel het boek waarmee het Oude Testament begint, Genesis dus, als het boek waarmee het Nieuwe Testament eindigt, Openbaring.

Vervolgens kreeg hij in de bijlage Letter & Geest van het dagblad Trouw vier jaar lang de ruimte voor forse stukken, soms over twee pagina’s van het vroegere grote krantenformaat. Ze gingen over een aantal door hem nauwkeurig en gefascineerd gelezen boeken van het Oude Testament, de bijbel dus niet alleen van de christenen maar allereerst van de joden. Zoals, om er maar een paar te noemen, Samuel, Koningen, Jeremia, Jona, Psalmen, Job, Ruth. Zo’n twintig essays, met inbegrip van het al genoemde Genesis-project in NRC Handelsblad, bundelde hij in 2003 tot De bijbel volgens. Daarmee ontstond een enthousiasmerende introductie tot het Oude Testament.

Zie ook Het evangelie volgens (2011), een vervolgdeel waarin het begonnen is om het Nieuwe Testament. Een uitgave van beide boeken – samengevoegd onder de titel Mooi boek, die bijbel! – zal verschijnen bij Thoth.

De bijbel volgens, De Bezige Bij, 2003; het boek werd vier maal herdrukt

De eeuwige stad

Er is iets wat de hoofdpersoon al heel lang had willen doen: een bepaalde roman schrijven. De omstandigheden, meent hij, zijn ideaal. Hij heeft een appartement in de mooiste stad ter wereld: Rome. Vlak bij de zuil van Trajanus. Maar hij stelt alles in het werk om toch vooral maar niet te hoeven beginnen. Hij wandelt en neemt de stad in zich op.

Tijdens zijn verblijf, het is voorjaar 1978, wordt de Italiaanse politicus Aldo Moro door de Rode Brigades ontvoerd. De schrijver (die niet schrijft) wordt weldra geobsedeerd – dag in, dag uit – door de kranten met hun situatieschetsen, interviews met de weduwen van de vermoorde lijfwachten, speculaties en doodlopende sporen.

Maanden lang weet niemand waar Moro is, de paus biedt zichzelf aan de Rode Brigades aan in ruil voor Moro’s vrijlating, de regering wil niet onderhandelen, het nieuws bestaat uitsluitend uit geruchten en speculaties. De voormalige christendemocratische premier wordt na twee maanden dood gevonden in de bagegruimte van een Renault 4, gewikkeld in een deken, doorzeefd met kogels. In het centrum van Rome, vlak bij het theater van Marcellus.

De schrijver, voor wie het volgen van al dat nieuws rond een vacuum al die tijd gefungeerd heeft als een volkomen legitimatie van zijn verblijf, aanvaardt de terugreis, weer op weg naar zijn vrouw aan wie hij – dat wel – een ononderbroken brief heeft gestuurd.

De eeuwige stad, Querido, 1982; De eeuwige stad verscheen opnieuw in de verzamelbundel Oud-Zuid, Onbepaald vertraagd, De eeuwige stad, Een gebreidechtpaartje, en andere verhalen, De Bezige Bij, 1995; een herziene druk verscheen bij de zestigste verjaardag van De Bezige Bij, met als nieuwe titel Roma amoR, 2005; met diezelfde titel werd het opgenomen in de verzamelde verhalen Naar het leven, De Bezige Bij, 2015 

Dicht bij huis

De vierenzestig stukken proza waaruit Dicht bij huis bestaat variëren in lengte en substantie, maar verschrikkelijk lang zijn ze nooit. In ‘Logies’, een kort verhaal, gaat het om een vreemd geval van bijna onvrijwillige gastvrijheid. Met tot slot de enorme opluchting direct na het vertrek van een heer in een goed zittend pak, tegengekomen bij lichte mist. Het is een Algerijn, een reiziger zonder bagage, voor wie aarzelend een slaapplaats wordt geïmproviseerd, met een glaasje water binnen handbereik. 

‘Het lichaam van de lezer’ is een essay over het verlangen naar het kinderlijke lezen, alles naast elkaar, rijp en groen, fictie en non-fictie, kinder- en volwassen boeken. Met een volkomen verdwijning in de lectuur. Soms zou je terugwillen naar de tijd waarin je nog geen smaak had.

In ‘Barbiertje’ is het begonnen om een herinnering. En wel aan een nogal primitieve wc, die gesitueerd was in een toch al heel kleine keuken. Een wc die geventileerd werd via drie verticale in de bakstenen buitenmuur opengelaten spleten. De deur van de wc – een vernuftig dubbel scharnierend knutselwerk dat geheimzinnig genoeg ‘barbiertje’ heette – moest zorgen voor de anders onherroepelijk ontbrekende knieruimte.

De ondertitel van Matsiers roman Gesloten huis was ‘Zelfportret met ouders’. Die van Dicht bij huis had ‘Zelfportret met huisgenoten, buurt en park’ kunnen zijn. De ambiance van de schrijver – te weten diens vrouw, twee  dochters, twee poezen, de Amsterdamse Jordaan en het Westerpark – maakt deel uit van Dicht bij huis.

Dicht bij huis, De Bezige Bij, 1996, werd in 1997 herdrukt; een selectie werd opgenomen in de verzamelbundel Naar het leven, De Bezige Bij, 2015

De advocaat van Holland

De Advocaat van Holland behelst het drama van de gevangenneming, op 29 augustus 1618, tot en met de onthoofding van Johan van Oldenbarnevelt, 13 mei 1619. Het is een roman van binnen uit. Beginnend met die arrestatie, op het Binnenhof, eindigend met de executie, op een geïmproviseerd schavot vóór de Ridderzaal.

Een kleine negen maanden heeft de politicus en jurist Oldenbarnevelt opgesloten gezeten in dat gebouwencomplex, waar hij kind aan huis was: het ons nog steeds bekende Binnenhof. Hij was vervuld van hoop, woede en onbegrip. Hij verweerde zich tegen de rechters van instructie die hem ondervroegen. Plotseling zonder contact met de buitenwereld en zijn familie.

De Advocaat is welbespraakt en niet voor één gat te vangen. Ook al moet hij alles uit zijn hoofd doen, zonder toegang tot de stukken, zonder pen en papier. Weldra ook zonder daglicht. Hij is alleen met zijn enorme geheugen en zijn herinneringen, en met een heel geleidelijk steeds ongewissere toekomst.

De titel van het boek, De Advocaat van Holland, verwijst naar de functie die Oldenbarnevelt ruim dertig jaar vervuld heeft. Het Binnenhof, als centrum van de macht in de nog niet zo erg Verenigde Nederlanden van de zestiende eeuw, was tot op grote hoogte zijn creatie. Hij was de machtigste man van de republiek. In anachronistische termen was hij tegelijkertijd premier, minister van financiën, en minister van buitenlandse zaken.

Hij zat zowel de vergaderingen voor van de Staten van Holland als die van de Staten Generaal ofwel de Zeven Provinciën – meer een verbond van ministaatjes dan een land of een natie. Het is uitgerekend zijn grootste prestatie geweest die hem de kop heeft gekost. Hij slaagde er namelijk in een bestand te sluiten van maar liefst twaalf jaar. Een wapenstilstand of misschien zelfs een aanloop naar vrede in wat voorheen de Tachtigjarige Oorlog heette, maar tegenwoordig de Opstand genoemd wordt.

Tegen het einde van dat bestand brak er – bijna – een burgeroorlog uit tussen een felle minderheid van orthodoxe calvinisten en andere godsdienstige groeperingen. In die bijna-burgeroorlog legden de meer liberale protestanten het loodje, om de kerk uitgezet te worden. Oldenbarnevelt werd onthoofd na een proces dat precies even lang duurde als de Synode van Dordrecht, waar – zou je kunnen zeggen – de parallelle kerkelijke machtsgreep plaatsvond.

De Advocaat van Holland, De Bezige Bij, 2019, herdrukt 2021