Met 4¾ kus

In 2011 publiceerde Nicolaas Matsier een door hem vertaalde selectie van de brieven die Lewis Carroll aan kinderen schreef. Die brieven zijn speels, geestig, absurd, inventief, en vaak een feest voor het oog. Carroll deed er alles aan om een brief vooral niet te laten lijken op een gewone brief. Met 4¾ kus – door Matsier voorzien van een nawoord waarin hij de heikele vraag naar Carrolls voorkeur voor vriendschap met kleine meisjes niet uit de weg gaat – bevat een omvangrijke keuze uit de brieven aan wat Carroll zijn child-friends noemde. Opgenomen zijn ook portretfoto’s door Carroll van een aantal betrokkenen. Hij was een van de beste fotografen van zijn tijd. Cees Buddingh’ – die in 1970 een eerste, minder omvangrijke selectie uitgaf, Brieven aan kinderen – kon nog niet beschikken over de uitgave in twee kloeke delen van de verzamelde brieven van Carroll door Morton N. Cohen, in 1979, waarmee Matsier zijn voordeel kon doen.

Lewis Carroll, Met 4¾ kus: Brieven aan kinderen, maar niet alleen, vertaling Nicolaas Matsier, De Bezige Bij, 2011

Slangen in de kinderkamer

Slangen in de kinderkamer is een vervolg, maar nu met mensen in de hoofdrollen, op De god beneden de zee, dat over de Griekse godenwereld ging. In dit deel over helden en heldinnen heeft Heracles een hoofdrol. Hij reinigt de stal van Augias, hij haalt de gouden appels uit de tuin van de Hesperiden, en de hellehond Cerberus uit de onderwereld. Maar naast Heracles treden nog heel wat andere helden en heldinnen aan, zoals de hardloopster Atalante. De trait-d’union tussen de verhalen is een oude rondreizende rapsode, een zanger die zichzelf begeleidt op zijn lier. Hij is er niet zo zeker van dat de goden nog bestaan. Ook in dit tweede en afsluitende deel bereiken de auteurs, Leon Garfield en Edward Blishen, grote literaire hoogten. Beide delen werden later samengevoegd en onder een gezamenlijke nieuwe titel (De god die in zee werd gegooid) uitgegeven als Rainbowpocket.

Leon Garfield & Edward Blishen, Slangen in de kinderkamer: Het verhaal van de Griekse helden, vertaling Nicolaas Matsier, Querido, 1997; samen met het voorafgegane boek verscheen het onder de titel De god die in zee werd gegooid: Het verhaal van de Griekse goden en helden opnieuw bij Rainbow, 2002 en 2007.

Tocht van de tienduizend

Onder generaties gymnasiasten was de naam Xenofon goed voor een geeuw. Enteuthen ekselaunei! Vandaar trok hij op, jawel, zo en zo veel parasangen. Maar waarheen die ‘hij’ nu eigenlijk optrok, en tegen wie ook alweer? Dat kon na korte tijd niemand meer wat schelen. Want oei, wat was het saai daar, in het begin van de Anabasis. De Anabasis was er om te ontdekken dat je nog niet erg veel begreep van het allereerste Grieks. Het oude Grieks dat jou, al stampend op werkwoordsvormen en naamvallen, was bijgebracht. Het eerste echte lezen  was kruipen.

‘Hij’, de man die ‘vandaar’ optrok, dat was Cyrus. Hij had een flink leger op de been gebracht van Griekse huursoldaten – hoog aangeschreven – plus Perzen. Hij wilde een coup plegen, tegen zijn oudere broer, Artaxerxes, die op de Perzische troon zat. De Grieken – in de slag bij Cunaxa, vlak bij Babylon, 401 voor Christus – waren succesrijk in hun deel van die slag, maar hun broodheer Cyrus had bijna direct een speer in zijn oog gekregen en was gesneuveld.

Een verwarde situatie deed zich voor. Onder het mom van onderhandelingen werden bijna alle Griekse officieren door de Perzen gedood. Wat nu, was de vraag. Ze waren ver van huis en ze moesten zorgen dat ze daar wegkwamen, uit Mesopotamië – tussen de Eufraat en de Tigris. De Athener Xenofon, die als een soort stagiair was meegereisd met de door Cyrus aangeworven huursoldaten, geldt als de eerste schrijver van militaire memoires.

Bij de terugtocht van ‘de tienduizend’ speelde Xenofon – samen met een Spartaan, Klearchos – een leidende rol. Beroemd geworden zijn de woorden ’thalatta, thalatta’ – ‘zee, zee’. Het is deze roep die als een zucht van verlichtiing door het leger gaat als de Grieken  na een barre tocht door de winterse bergen van Armenië en Koerdistan een glimp zien van de zee. In de verte. Het is de Zwarte Zee – al bijna Griekenland.

De Anabasis is, voor wie het in zijn geheel leest, een zeer levendig boek, met mooie toespraken tot het hopeloze leger, plunderingen (het leger moet eten), exotische volkeren. Het is een boek geworden dat van Alexander de Grote tot Mao Tse Tung gretig gelezen werd en buitengewoon leerzaam werd gevonden.

Dat de beide vertalers, Gerard Koolschijn en Nicolaas Matsier al op school enthousiast werden, komt op het conto van de leraar met wie zij het boek op het ‘s-Gravenhaags Chr. Gymnasium – het tegenwoordige Sorghvliet – lazen: dr. L.J. Elferink.

Xenofon, Tocht van de tienduizend, vertaling Gerard Koolschijn en Tjit Reinsma, Fibula-Van Dishoeck, 1971. In de drie daarop volgende drukken werd de naam van de tweede vertaler Nicolaas Matsier. De titel werd achtereenvolgens Anabasis: De tocht van de tienduizend, Ambo Anthos, 1988 en De tocht van de tienduizend: Anabasis (Athenaeum–Polak & Van Gennep, 2001 en 2006)

Woeff Woeff

Het is niet eenvoudig Stefan Themersons Woeff Woeff of Wie vermoordde Richard Wagner (1951) in kort bestek te typeren. Want Wagner is in het echt nooit vermoord. Maar in deze roman van veertig pagina’s wordt de vertellende ‘ik’, die er part noch deel aan heeft, er wel degelijk voor opgehangen. Net als zijn vriend Lampadephor Metaphrastes, een personage dat zijn licht laat schijnen op het taalgebruik van hooggeplaatste mannen van actie. Zoals bij voorbeeld Truman, de Amerikaanse president die de atoombom op Hiroshima liet werpen; in 1951, het jaar waarin Woeff Woeff verscheen, was hij in zijn tweede termijn. In Themersons kleine roman is de president uit op de ontwikkeling van een chemisch wapen dat de linker arm en het rechter been verlamt. Deze absurde vertelling gaat over logica, taal, nutteloze en zelfs door niemand gelezen poëzie, en machthebbers.

Stefan Themerson, Woeff Woeff of Wie vermoordde Richard Wagner?, vertaling Nicolaas Matsier, De Bezige Bij, 1981; de roman werd opgenomen in Stefan Themerson, Woeff Woeff en ander proza, De Bezige Bij, 2003

Zuster Suzie

Het oorspronkelijke uitgaafje stamt uit 1950, toen jongens nog geheel en al jongens, en meisjes nog geheel en al meisjes waren. Suzie speelt alleen. Haar drie broers met elkaar. Maar Suzie – met haar  poppenziekenhuis, royaal voorzien van verband en pleisters – grijpt haar kans. Want er vallen gewonden, eerst een echte, hoewel niet zo heel erge, daarna een gespeelde. ‘De telefoon rinkelde aan één stuk door voor de ambulance, patiënten kwamen aan één stuk door naar het ziekenhuis voor splinternieuwe pleisters. Zuster Suzie had het zo druk dat ze amper meer kon denken.’

Kathryn Jackson (tekst, Corinne Malvern (illustraties), Zuster Suzie, vertaling Nicolaas Matsier, Rubinstein, 2011

Woeff Woeff en ander proza

In 2003 verscheen, onder de titel Woeff Woeff en ander proza, een fraaie verzamelbundel van het werk van Stefan Themerson. Deze bundel, samengesteld door Nicolaas Matsier en K. Michel, bevat de romans Generaal Piesc of Het geval van de vergeten missie en Hobsons eiland; het essay (Themersons Huizinga-lezing) Een leerstoel in fatsoen; de romans Woeff Woeff of Wie vermoordde Richard Wagner? en De avonturen van Aardje Stapper; een vraaggesprek van Nicolaas Matsier met Stefan Themerson; Oorlogsbrieven; Briefwisseling met Bertrand Russell; en tot slot een stuk van Nicholas Wadley over leven en werk van Stefan Themerson.

Stefan Themerson, Woeff Woeff en ander proza, vertalingen Ronald Jonkers, Nicolaas Matsier, Hans Kloos, De Bezige Bij, 2003

De avonturen van Alice in Wonderland & Achter de Spiegel

De beide avonturen van Alice waren al één keer eerder – gezamenlijk – vertaald, door Reedijk en Kossmann. Hun (goede) vertaling, uit 1947 en sindsdien onafgebroken in druk, kreeg in 1994 concurrentie te verduren. Nicolaas Matsier stelde in een voorwoordje dat zijn vertaling de eerste complete Nederlandse vertaling was.

Hij wees erop dat Reedijk en Kossmann het opdrachtgedicht van zeven strofen waarmee De avonturen van Alice in Wonderland begint ontbrak; net zoals de twee laatste bladzijden van Achter de Spiegel, het opdrachtgedicht dat voorafgaat aan Achter de Spiegel, en het acrostichon van zeven strofen waarmee het vervolgdeel eindigt.

Sindsdien heeft de vertaling van Matsier zelf weer concurrentie gekregen van een nieuwere vertaling, door Sofia Engelsman – ook een goeie, geïllustreerd door Floor Rieder. In feite is dit (pas) de derde keer dat de beide avonturen van Alice in het Nederlands vertaald zijn.

Het is het voorrecht van alle niet-Engelstalige landen dat zij de taal van een boek – die in de oorspronkelijke versie steeds meer craquelé en patina krijgt – om de zoveel tijd kunnen opfrissen en hernieuwen. De vertaling van Matsier kreeg alle denkbare lof, werd genomineerd voor de Europese Aristeionprijs, meerdere keren herdrukt, en is verschenen in diverse edities. In de laatste maanden van het coronajaar 2020 droegen acteurs van ITA (Internationaal Theater Amsterdam) Matsiers vertaling van De avonturen in een podcast van 54 afleveringen voor.

Lewis Carroll, De avonturen van Alice in Wonderland & Achter de Spiegel, illustraties John Tenniel, vertaling Nicolaas Matsier, Van Goor, 1994; Idem, als 7 CD-luisterboek, voorgelezen door Nicolaas Matsier, Van Goor, 2007; Idem [in cassette met apart uitgegeven Aantekeningen bij Alice van Martin Gardner], Athenaeum–Polak & Van Gennep, 2009; Idem, Athenaeum–Polak & Van Gennep, 2012; Idem, Rainbow, 2015; Idem, illustraties Mervyn Peake, Meulenhoff Boekerij, 2016

Avonturen van Alice in Wonderland

Eerst even wat voorgeschiedenis. Want hoe kwam Nicolaas Matsier eigenlijk aan de opdracht om Alice te vertalen? Uitgeverij Van Goor had in 1934 al eens eer ingelegd met een nieuw geïllustreerde Alice. De vertaling van M.C. van Oven – Van Doorn verscheen in 1934 met het oogstrelende, zij het misschien wel wat zoete werk – in zwartwit zowel als in kleur – van Rie Cramer. 

Het was voor het eerst in ons taalgebied dat dit gebeurde, met niet geïmporteerde illustraties dus. Het is antiquarisch een gezochte uitgave gebleven. De vertaling van Van Oven – Van Doorn heeft, met de tekeningen van Tenniel, een lang leven gekend in de serie Oud-Goud van Van Goor. Dit verleden zal een rol hebben gespeeld bij het besluit van de opvolger-in-naam – een uitgeverij die nog steeds Van Goor heette – om deel te nemen aan een internationale coproductie.

Op de jaarlijkse beurs voor kinderboekenuitgevers in Bologna ging Van Goor in zee met een Londense uitgever van een nieuwe Alice-in-kleur. Goede kleurendruk op dik en glanzend papier is duur. De illustraties van Anthony Browne verdienen zulk papier. Het is om deze druktechnische redenen dat de Alice van Anthony Browne in diverse Europese landen op identieke wijze gepubliceerd is: zelfde omslag, zelfde formaat, zelfde aantal pagina’s.

Wat uitgeverij Van Goor in feite kocht, waren gedrukte vellen – met die illustraties in kleur van Anthony Browne al op hun plaats. Als je de Engelse en de Nederlandse uitgaven vergelijkt, kun je zien hoe het Nederlands precies diende te passen boven en onder en rond die platen van Browne. Welnu – het aardige, voor Matsier dan – was dat uitgeverij Van Goor ervan uitgegaan was dat er een al bestaande vertaling, van Reedijk en Kossmann, gebruikt mocht worden. Voor één keertje, in licentie. Die vertaling gold als de standaardvertaling.

Maar hun uitgever, Ad. Donker in Rotterdam, piekerde er niet over. En zo is het gekomen dat Van Goor op Matsier kwam. Waarbij meespeelde, zo kreeg hij bij Van Goor te horen, dat hij het kinderboekje De avonturen van Aardje Stapper van Stefan Themerson had vertaald. Zoals de dingen gaan: van het een komt het ander. En er was nog een onnadrukkelijke andere aansluiting. Want had de kleine en eigenzinnige uitgeverij van het echtpaar Themerson zich niet Gaberbocchus genoemd – naar de vertaling in het Latijn van Carrolls beroemde gedicht ‘Jabberwocky’?

Lewis Carroll, De Avonturen van Alice in Wonderland, illustraties Anthony Browne, vertaling Nicolaas Matsier, Van Goor, 1989; Idem, illustraties John Tenniel, ingekleurd door Harry Theaker en Diz Wallis, Van Goor, 1996; idem, illustraties Lisbeth Zwerger, De Vier Windstreken, 1999; idem, illustraties John Tenniel, Van Goor, 2000; idem, als 3CD-luisterboek, voorgelezen door Pierre Janssen, Rubinstein, 2007

De avonturen van Aardje Stapper

Stefan Themerson schreef, en Franciszka Themerson illustreerde, The Adventures of Peddy Bottom, een boekje voor kinderen dat in 1954 verscheen. Nicolaas Matsier vertaalde het in 1981 als De avonturen van Aardje Stapper.

Aardje Stapper ziet eruit als een mens, maar één met hondenoren en een vissenstaart. Zodat mensen vinden dat hij iets hondachtigs, en honden dat hij iets menselijks heeft. Een kat vindt dat hij iets visachtigs heeft. Ziedaar de problemen van Aardje Stapper, die hij te lijf wil. Zodoende belandt hij bij de ‘verstandigste persoon’, de Kameel Ah Aha Ahem, die college geeft aan de Universiteit.

‘Wie ben ik?’ Dat is de vraag van Aardje Stapper – acht hoofdstukken lang op weg naar het onmogelijke antwoord. In het boekje worden heel wat meer of minder absurde gesprekken gevoerd. Niet alleen met de Kameel, ook met de Karabinier, die een grens bewaakt. Zonder driekante hoed komt Aardje Stapper de grens niet over.

De Winkelier bij wie Aardje Stapper zich nu voor zo’n hoed vervoegt, constateert dat Aardjes hoofd niet driekantig maar rond is. De Winkelier wijst Aardje op de mogelijkheid diens hoofd te hermodelleren. Aardje weigert en komt weer terug bij de Karabinier – die opnieuw een hoed wil zien, waarna Aardje Stapper de grens passeert, nu niet langer ‘vrij‘, maar ‘gedwongen om te gaan.’

Aardje Stapper is een boekje dat de hersens van kleine en grote mensen op een heel goede manier doet kraken. Bij dit ene Engelstalige kinderboek van Themerson is het gebleven, ook al zei hij desgevraagd: ‘All my books are for children’. In De avonturen van Aardje Stapper resoneert vast en zeker iets mee van Themersons eigen leven. Na een buitengewoon ingewikkelde reis vanuit het bezette Frankrijk naar Engeland hadden hij en zijn vrouw Franciszka het uiteindelijk aan de voorspraak van hun vriend Bertrand Russell te danken dat ze, als Polen die niet meer terug wilden naar hun geboorteland, een Brits paspoort kregen. Maar dat hoef je helemaal niet te weten om deze avonturen van taal en filosofie aan kinderen voor te lezen. Of zelf te lezen.

Stefan Themerson, De avonturen van Aardje Stapper, illustraties Franciszka Themerson, vertaling Nicolaas Matsier, De Bezige Bij, 1981

Achter de Spiegel en wat Alice daar aantrof

Deel Twee van De Avonturen van Alice in Wonderland wordt zelden apart uitgegeven. Toen Nicolaas Matsier, een jaar of vijf na De Avonturen van Alice ook het vervolg, Achter de Spiegel en wat Alice daar aantrof, vertaald had, werden de twee – samengevoegd tot één boek – gepubliceerd met een dubbele titel. Alsof Achter de Spiegel altijd al bij Wonderland had gehoord, en alsof er geen zes jaar tussen het eerste en het tweede hadden gezeten. Maar toegegeven, ze zijn zo goed als onverbrekelijk geworden, en het werk wordt zowel door Engelstaligen als door lezers van vertalingen gewoonlijk als twee-eenheid gelezen.

Dit is niet de plaats om het te hebben over de overeenkomsten en verschillen van de twee Alice-boeken. Volstaan kan worden met de constatering dat Achter de Spiegel vooral bij min of meer universitair gevormde volwassen lezers een toenemende waardering heeft ondervonden.

Matsiers Achter de Spiegel is één keer afzonderlijk verschenen. Dat gebeurde in 1998. De uitgave werd voorzien van de tekeningen van Tenniel, maar nu met waterverf ingekleurd door Harry Theaker en Diz Wallis, net zoals dat – met alleen de Avonturen van Alice in Wonderland – gebeurd was in 1996.

Lewis Carroll, Achter de Spiegel en wat Alice daar aantrof, illustraties John Tenniel, Harry Theaker, Diz Wallis, vertaling Nicolaas Matsier, Van Goor, [1998]