Met 4¾ kus

In 2011 publiceerde Nicolaas Matsier een door hem vertaalde selectie van de brieven die Lewis Carroll aan kinderen schreef. Die brieven zijn speels, geestig, absurd, inventief, en vaak een feest voor het oog. Carroll deed er alles aan om een brief vooral niet te laten lijken op een gewone brief. Met 4¾ kus – door Matsier voorzien van een nawoord waarin hij de heikele vraag naar Carrolls voorkeur voor vriendschap met kleine meisjes niet uit de weg gaat – bevat een omvangrijke keuze uit de brieven aan wat Carroll zijn child-friends noemde. Opgenomen zijn ook portretfoto’s door Carroll van een aantal betrokkenen. Hij was een van de beste fotografen van zijn tijd. Cees Buddingh’ – die in 1970 een eerste, minder omvangrijke selectie uitgaf, Brieven aan kinderen – kon nog niet beschikken over de uitgave in twee kloeke delen van de verzamelde brieven van Carroll door Morton N. Cohen, in 1979, waarmee Matsier zijn voordeel kon doen.

Lewis Carroll, Met 4¾ kus: Brieven aan kinderen, maar niet alleen, vertaling Nicolaas Matsier, De Bezige Bij, 2011

Geselecteerde reacties

Monica Soeting, Trouw, 2011

Het mooiste zijn de absurdistische verhandelingen waarvan je je soms niet kunt voorstellen dat een elf- of twaalfjarige de pointe kon begrijpen. Zoals de vele woordspelletjes, raadsels of bijna filosofische verhandelingen over identiteit, die ook nog eens plagerig van toon zijn. De combinatie doet je je afvragen of Carroll zijn sprankelende plaagzucht alleen aan slimme, kleine meisjes kwijt kon. Zo knap construeerde hij zijn brieven dat je er niet uit kunt citeren: de grap begint bij het eerste woord en eindigt met het laatste. Er zit dus niets anders op dan het boek te kopen en er van begin tot einde van te genieten.

Net als bij Alice in Wonderland is Matsier ook bij de vertaling van de brieven niet alleen zeer nauwkeurig te werk gegaan, maar ook met veel fantasie. Omdat hij in de noten verwijst naar de context waarin de geselecteerde brieven zijn geschreven, kun je ze op verschillende niveaus lezen: als egodocumenten, als geraffineerde woordspelletjes, als onderdeel van de Britse literatuurgeschiedenis en als uitdrukking van een bepaalde cultuur en een bepaalde tijd. Doe je dat laatste, dan besef je dat dat sommige emoties door de eeuwen heen dezelfde blijven, maar andere niet.

Ed Schilders, de Volkskrant, 2011

Vanaf 1 januari 1861 – hij was toen 28 jaar – tot aan zijn dood op 14 januari 1898 schreef Carroll 98721 brieven. Daarvan zijn er ‘slechts’ 4000 bewaard gebleven. De meest uitgebreide uitgave bevat ongeveer eenderde daarvan; en uit die hoeveelheid stelde Nicolaas Matsier Met 4¾ kus samen, een keuze uit de talrijke epistels die Lewis Carroll aan ‘child friends’ heeft geschreven.

Aan kinderen dus, op een enkele uitzondering na meisjes, die we soms ook kennen van de geposeerde foto’s die de schrijver van ze maakte, en die later gepubliceerd zijn met Carrolls biografie of de letterkundige geschiedenis als legitimatie.

Ook samensteller Nicolaas Matsier (die in 1989 een veel geprezen vertaling van Alice publiceerde) heeft er een aantal van opgenomen: portretten van de ontvangers van de brieven. Die foto’s vooral hebben de vraag doen rijzen of Carrolls ook voor Matsier onvertaalbare ‘child friends’ een betekenis herbergt die wij tegenwoordig in verband zouden brengen met pedofilie. Matsier gaat de vraag niet uit de weg, maar beperkt zich in zijn nawoord tot enige nuttige suggesties voor zelfstudie ter zake van Victoriaanse opvattingen over opvoeding en de relatie van kinderen tot volwassenen.

Waarom de brieven na meer dan een eeuw nog steeds doen glimlachen en ook volwassen lezers blijven fascineren, heeft Carroll zelf, onbedoeld, het best samengevat in een brief aan de 13-jarige Helen Feilden: ‘omdat ik nooit in mijn leven een echte brief heb kunnen schrijven…’

Elsbeth Etty, NRC Handelsblad, 2011

Er is heel wat afgespeculeerd over de vraag of Lewis Carroll een pedofiel was, schrijft Nicolaas Matsier in een nawoord bij zijn beeldschone bloemlezing Met 4¾ kus: Brieven aan kinderen, maar niet alleen. Wat hem precies aansprak in de nimfjes die hij te logeren vroeg, is echter hooguit biografisch interessant. Belangrijker is dat zijn kinderliefde hem inspireerde tot deze heerlijke, absurdistische, nonsensicale brieven, door Matsier met veel gevoel uitgekozen en vertaald.