Kinderliteratuur

Raster 56 was gewijd aan kinderliteratuur. Naast allerlei andere bijdragers deden alle leden van de redactie van het tijdschrift-in-boekvorm – Jacq Vogelaar, Willem van Toorn, Cyrille Offermans, Kees Nieuwenhuijzen, Nicolaas Matsier – een duit in het zakje. Of zelfs twee, zoals Matsier. Hij vertaalde een aantal van de vele, vaak absurde, brieven aan kinderen die C.L. Dodgson, onder zijn eigen naam of als Lewis Carroll, met de hand schreef en verstuurde. De vertalingen maken deel uit van de grote selectie die Nicolaas Matsier in 2011 publiceerde onder de titel Met 4 ¾ kus: Brieven aan kinderen, maar niet alleen.

Bovendien droeg Matsier aan dit nummer van Raster twee verhalen bij: ‘Ik Ikaros’ en ‘Ik Odysseus’. Vertellingen, in de ik-vorm zoals de titels al te kennen geven, over de avonturen van deze twee uit  de Griekse mythen afkomstige personages. Van hen overleeft de eerste zijn hemelvaart zoals bekend niet, maar de tweede wel. Die weet te ontsnappen uit de grot van de reus die door Odysseus’ toedoen van zijn enige oog beroofd is. Beide verhalen maakten deel uit van een groter, tot dusver niet voltooid project. Wel verschenen is in 2014 het elektronische boek Ik Ikaros, Ik Odysseus, Ik Orfeus.

Raster 56: Kinderliteratuur, De Bezige Bij, 1991

Geselecteerde reacties

Willem Kuipers, de Volkskrant, 1992

Er is nog iets interessants. Nicolaas Matsier herschreef, of hoe moet je dat noemen, twee klassieke mythen, die van Ikaros en die van Odysseus en de Cycloop. Toen ik ze las, dacht ik: waarom gaat hij daar niet mee door? Een aantal van deze ‘hervertelde’ mythen zou een prachtig boek opleveren, niet alleen voor kinderen, maar ook voor volwassenen (wat mutatis mutandis ook geldt voor de Odyssee van Imme Dros). Maar in een nawoord laat Matsier weten een beetje vastgelopen te zijn in de uitvoering van een dergelijk plan. Ik zou hem willen toeroepen: maak het af. Geen betere methode om de mythologie levend te houden – en nieuwe generaties in staat te stellen het gebruik ervan in de literatuur te begrijpen – dan een boek van zijn hand, zo goed geschreven, zo spannend en zo literair dat zelfs eigentijdse gymnasiastjes er schik in zouden kunnen hebben.

Aukje Holtrop, Vrij Nederland, 1992

Ten slotte: het allermooiste in dit dit Rasternummer zijn de bewerkingen van Griekse mythen die Nicolaas Matsier maakte, van het verhaal van Ikaros en Dedalus, en van Odysseus in de grot van de cycloop. Matsier schreef ze enige tijd geleden (nu zou hij het alweer anders doen, legt hij in een nawoord uit), omdat hij het een groot gemis vond dat een voor kinderen leesbare versie van de klassieke mythen en de Bijbel niet bestaat. De twee bewerkingen die hij maakte zijn heel bijzonder, heel mooi, en absoluut geschikt voor kinderen. En tegelijkertijd net zo geschikt voor volwassenen. Stel dat Matsier nog veel  meer mythen bewerkt en zijn uitgever gaat die uitgeven. Wordt dat dan een kinderboek of een algemeen erkend literair boek? En bepaalt de schrijver dat dan of de uitgever, of het publiek, of de illustrator, of de recensent? Is dat niet allemaal even onzinnig?