Ida stak een zebra over

Ida steekt een zebra over, wordt bijna aangereden, en schrikt zich een hoedje. Een bijzonder mooi hoedje. Zodoende komt Ida op het idee om een hoedenwinkel te beginnen. Zij besluit om zich nog een paar hoedjes te schrikken, steeds op dezelfde zebra, waar het wonder gebeurd is. Beetje gevaarlijk, maar die winkel zál er komen.

Ida stak een zebra over bevat zeven verhalen. Ze gaan over nog andere wonderlijke zaken: een woordenwinkel, een poezenschool, een speelgoeddief, en een fabrikant van groeten, meneer Salute.

Het boekje leverde de schrijver een Zilveren Griffel op. Een kwart eeuw later kwam het – een klein beetje herziene – titelverhaal weer tot leven als Gouden Boekje: Hoe Ida zich een hoedje schrok. Het werd door Noëlle Smit prachtig geïllustreerd. En passant maakte zij van alle personages – deelnemers aan het verkeer zowel als eerste klanten van Ida’s winkel – dieren.

Ida stak een zebra over, illustraties Willem van Malsen, Querido, 1986; idem, illustraties Yvonne Jagtenberg, Leesleeuw, 2002; Hoe Ida zich een hoedje schrok, illustraties Noëlle Smit, Rubinstein, 2014

Geselecteerde reacties

Kees Fens, de Volkskrant, 1987

Het kind dat het verhaal vertelt, gaat vaak op zaterdag met haar vader naar een woordenwinkel. ‘Het is een enorme rotzooi in de woordenwinkel. De woordenwinkelier weet zelf ook niet goed waar hij het allemaal op moet bergen. Er zijn waslijnen, waaraan de allernieuwste woorden te drogen hangen. Er staan tafels met dozen erop. Er liggen mapjes en envelopjes. Er zijn kaartenbakken en ladenkasten.’ Het kind wil meteen een envelopje met losse woordjes. Daarvan moet je een gedichtje van twee regels maken.
Ik wou dat die fijne winkel bestond.
‘Vijf slotwoorden, alstublieft.’
‘Mag het een ietsje meer zijn?’

Joyce Postma-Berk / Ed Leeflang, MM Montessori Mededelingen, 1988

Het begon allemaal bij een kinderboek, Ida stak een zebra over van Nicolaas Matsier. Het boekje kreeg in 1987 een zilveren griffel en telt zeven geestige verhalen. Twee daarvan zijn opmerkelijk, omdat ze over de taal zelf gaan. Dat is niet zo vaak het geval in kinderboeken. In ‘De groeten van meneer Salute’ gaat een klas naar een groetenfabriek. Daar worden schriftelijke, mondelinge, hartelijke en vriendelijke groeten gemaakt en ook groetjes. Het andere taalverhaal heet ‘De woordenwinkel’. Toen Matsiers verhalen aan de orde kwamen in een groep derdejaars montessoristudenten was iedereen het erover eens dat er mogelijkheden voor taalactiviteiten in opgesloten lagen.

Jan van Coillie, Jeugdboekengids, 1987

Deze verhalen zetten onmiskenbaar aan tot eigen taalcreativiteit.

Trouw, 2019

Gideon Samson (*1985) – die voor zijn verhalenbundel Zeb. de Gouden Griffel 2019 kreeg – in een interview: ‘Ik kwam op het idee voor Zeb. doordat ik jaren geleden tijdens een schoolbezoek voorlas uit Ida stak een zebra over van Nicolaas Matsier, waarin een mevrouw zich een hoedje schrikt en dan een hoedenwinkel begint. Geen kind vroeg: ”Hoe kan dat?” Dat een nieuw klasgenootje in mijn boek een zebra blijkt te zijn en niemand daarvan opkijkt, is absoluut een verwijzing naar Matsier.’

Boek en Jeugd, 1987/1988

Zeven korte verhalen, onzinnig, spannend en bubbelend van fantasie.

Hans Hagen, Taptoe, 1987

Ik zou alle verhalen wel willen vertellen, zo leuk vind ik ze. Ik doe het toch maar niet. Haal het boekje uit de bieb, of koop het voor jezelf. Dan kun je alle verhalen zo vaak lezen als je wilt.