Het evangelie volgens

Het evangelie volgens is een bundel essays over het Nieuwe Testament, gelezen als literatuur. Het Nieuwe Testament is het jongste en kleinste deel van de bijbel. De christelijke toevoeging, zou je kunnen zeggen, aan het joodse Oude Testament. Het evangelie volgens heeft een wat andere opzet dan de voorganger, De bijbel volgens (2003), die gewijd was aan een aantal van de bekendste boeken van dat Oude Testament.  

Allereerst verdiept Nicolaas Matsier zich in de vier nogal verschillende evangeliën. Dat zijn Mattheus, Marcus, Lucas en Johannes, met als hoofdpersoon Jezus. Hij vraagt zich af hoe wonderen in hun werk gingen. Hij buigt zich over de stijl van de parabel en de hyperbool. Hij leest het boek Handelingen, gewijd aan de bedrijvigheid der apostelen, Jezus’ leerlingen. Hij verbaast zich over Paulus, de christenvervolger die de apostel der heidenen werd. Die maakte enorme reizen en schreef brieven aan de eerste christengemeenten. Zonder deze Paulus zou de nieuwe godsdienst nooit tot stand zijn gekomen.

Het evangelie volgens besluit met een essay over het laatste boek van het Nieuwe Testament, Openbaring, een uiterst merkwaardig geschrift in een sterk versleutelde taal, die een diep spoor heeft getrokken door de geschiedenis van de literatuur en de beeldende kunst.

Bij uitgeverij Thoth zal – samengevoegd onder de titel Mooi boek, die bijbel! – een uitgave verschijnen van Matsiers twee essaybundels over de bijbel. 

Het evangelie volgens, De Bezige Bij, 2015

Geselecteerde reacties

Gary Schwartz, www.amazon.co, 2013

Nicolaas Matsier is an excellent writer and a terrific reader. Few people have ever sat down with the Bible with as much attention to detail as he. He takes the text seriously and literally, holding the writer to his word, which is more than the writers themselves do. On every page of the New Testament he finds contradictions and puzzles that need interpretation if they are to be understood at all. Among his original suggestions is that some expressions of antagonism against ‘Jews’ shoud be read as attacks by inhabitants of Samaria against ‘Judeans’, Jerusalemites.

Liesbeth Eugelink, www.katholieknederland.nl, 2011

Matsiers keuze voor een essaybundel over uitsluitend het Nieuwe Testament is gewaagd; het Nieuwe Testament is in zekere zin een moeilijker onderwerp dan het Oude Testament, dat qua omvang, verhaalstof, personages, genres en taal veel rijker is. Het Nieuwe Testament heeft bovendien, vanwege de evangelische boodschap die erin uitgedragen wordt, een wat braver imago dan het Oude Testament, waar zelfs God jaloers en wraakzuchtig is. Misschien is het wel hierom dat Matsier stilistisch gezien alles uit de kast trekt; alsof hij wil voorkomen dat de beoogde doelgroep – lezers die ‘al wel wat weten en die van bijna niks weten’ – afhaakt. Dat leidt tot oneliners als: ‘De Heilige Geest is de plaatsvervangende Jezus’, ‘Paulus is een splijtende geest’ en ‘In de nieuwe woorden is de geschiedenis gestold’.

Elsbeth Etty, NRC Handelsblad, 2011

De auteur, een afvallige gereformeerde, stoft met toegewijde precisie en (gespeelde) onbevangenheid de teksten af die hem als puber de keel hebben uitgehangen. Matsier combineert close reading met historische, filologische en literaire verwijzingen. Zijn evangelie is het verslag van een hernieuwde leeseravring én een meesterlijke stijloefening. Want Jezus was stilist, de evangelieschrijvers waren stilisten en Matsier is een stilist (‘De mythe bestaat uit vormgevingen’, schrijft hij, een formulering die op zichzelf een pareltje is). Hij betreurt met reden dat Bijbelse uitdrukkingen en gezegden ‘zich op kousevoeten verwijderen uit het levende Nederlands’. Soms balanceert zijn ironie op het randje: ‘Jezus was oké.’

Sjoerd Mulder, www.sjoerdmulder.nl, 2011

Dit boek is zijn persoonlijke leesverslag van de evangeliën, Handelingen, de belangrijkste brieven van Paulus en Openbaring. De auteur neemt deze bijbelboeken door, en noteert daarbij alles wat hem opvalt. Daarbij toont hij zich een scherpzinnige meester in de leeskunst: hij belicht de tekst van alle kanten, speelt ermee, stelt vragen, haalt er andere teksten bij en associeert creatief. Zo ontdekt hij talloze elementen in de tekst waar zelfs de meest vertrouwde bijbellezers overheen zullen lezen.

            Neem het kerstverhaal. Jozef wil in stilte van de onverwacht zwangere Maria scheiden om haar niet in opspraak te brengen, zo wordt hierin verteld. De gemiddelde lezer vindt dit sympathiek van Jozef, en leest verder. Maar Matsier blijft bij dit detail stilstaan, en verwondert zich: dan brengt Jozef haar toch juist in opspraak?

            En waar anderen zoeken naar de betekenis van de vreemde visioenen uit het boek Openbaring, probeert Matsier zich voor te stellen wat Johannes nu eigenlijk zág: een lam met zeven ogen en hoorns, dat met de poten zegels verbreekt, en ondertussen geslacht is? Ziet dat er nog wel uit als een lam? Moeten we dit werkelijk begrijpen als een beschrijving van een visuele ervaring?

            Overigens: welke bijbelvaste lezer heeft zichzelf wel eens hardop een evnagelie voorgelezen? Matsier doet het evangelie van Johannes in honderd en één minuten, hoewel – dat geeft hij eerlijk toe – zijn gedachten soms wat afdwaalden. Zo en op vele andere manieren zien we een professionele lezer zijn ambacht uitoefenen.

            De auteur vermoeit zich bij dit alles niet met de vraag of deze verhalen wel waar zijn. Het Nieuwe Testament is voor hem simpelweg invloedrijke literatuur uit de oudheid die hij graag wil herontdekken. Daarbij vraagt hij zich wel af of deze boeken, ooit leidraad van de westerse cultuur, nog betekenis hebben voor ongelovige lezers. Heeft het eigenlijk wel zín om deze boeken te herlezen?

            Matsier meent van wel. Volgens hem is het seculiere belang ervan te vinden in de ethiek van Jezus. Vooral in de Bergrede, dat ‘onrustig makende drastische denken’, waarover hij niet uitgepraat raakt. Hij komt woorden te kort voor de zaligsprekingen, en de rede over de wet bevat volgens hem een ‘uitzinnige en totaal nieuwe moraal’. Dit ’totaal nieuwe’ is dan volgens Matsier met name de universele reikwijdte van Jezus’ ethiek. Want allerlei tradities roepen op om goed te zijn voor je naaste, maar alleen Jezus definieerde ‘naaste’ zo ruim dat ieder mens je naaste is. Je moet niet alleen voor je buren, maar voor alle mensen goed willen zijn, stelt Jezus. Geen schokkend nieuws voor de nazaten van een christelijke cultuur, maar ooit haalde deze radicale boodschap de bestaande orde omver.

            Zo delft Matsier uit het Nieuwe Testament een seculiere schat: de bergrede als klassieke bron voor het moderne ethisch universalisme, met daarnaast veel literaire pareltjes en prachtige verhalen. Deze schat weet hij op een heldere manier te ontsluiten voor ieder die het interesseert.

            Het evangelie volgens Nicolaas Matsier is een boeiende en prettig leesbare introductie voor iedereen die nog nooit het Nieuwe Testament heeft gelezen, en zeker ook voor iedereen die denkt het allang te kennen. Maar bovenal is het een fantastische les van een meester in het onderschatte ambacht dat lezen is.

Elizabeth Kooman, Liter, 2012

We spreken dezelfde taal, Matsier en ik, die van de kunst, en het doet mij goed dat hij de deur van het geloof niet definitief dichtslaat. Luisterend naar een door Schütz op muziek gezette tekst van Johannes, mijmert Matsier: ‘Gesteld dat het mogelijk is om met behulp van muziek te geloven, dan doe ik dat […].’ Waarom zou dat niet mogelijk zijn, mompel ik, waarom niet.

Gert J. Peelen, de Volkskrant, 2011

Met de schoongepoetste bril van de gereformeerd opgevoede, maar volledig van het geloof bekomen literator heeft hij zich op de vier evangeliën, de handelingen der apostelen, de brieven van Paulus en de Openbaring van Johannes gestort, met een aanstekelijk boek boordevol spitsvondigeheden als resultaat, waarbij het leesplezier dat hij daarbij al doende ondervond, van de bladzijden spat.

            Iedere spirituele aspiratie is hem bij deze onderneming vreemd geweest, wat de stelling van de Britse schrijver T.S. Eliot onderstreept dat, wie de Bijbel als louter literatuur kan beschouwen, het beste bewijs levert dat hij helemaal van God los is.

            Toegegeven, schokkend nieuwe theologische onderzoeksresultaten hoeven we van Matsier niet te verwachten – keurig meldt hij aan wie hij de godgeleerde inzichten die hij opvoert heeft ontleend. Niettemin weet hij de lezer mee te slepen op zijn zoektocht. Het levert originele analyses op die in al hun scherpzinnigheid tot nadenken stemmen en de lust om ook zelf de Schrift weer eens ter hand te nemen, vergroten.

Daan Stoffelsen, Athenaeum Boekhandel, 2011

Matsier, die eerder met De bijbel volgens groot succes had, is in zijn behandeling van het boek van de christenen opvallend volledig (alleen enkele brieven van Paulus komen er wat bekaaider af), aangenaam nieuwsgierig en verrassend springerig tussen onderwerpen. Niet alleen de beperkte aandacht voor Jozef, maar ook de oorsprong van de term ’testament’, de onleesbaarheid van Paulus, de vertaalgeschiedenis van tittel en jota, Jezus’ houding tegenover familie (negatief), de tragische omstandigheden rond een goed maar theologisch discutabel gelezen handschrift, de viervuldigheid van het evangelie (hij vergelijkt de situatie met Queneau’s Stijloefeningen en de mythische materie van de tragici), wonderen, het boek dat Maria leest als Gabriël haar aanspreekt, hoe snel je Johannes kan lezen, de Romeinenbrief in de vertaling van Gerard Koolschijn, de enorme afstanden die Paulus aflegde, de radicale nieuwe invulling van het begrip ‘naaste’. Overigens wel op een logischer volgorde dan ik nu suggereer. Matsier houdt de volgorde aan van de Bijbel: evangeliën, Handelingen, brieven, Openbaring.

Jan Offringa, VolZin, 2011

Acht jaar geleden publiceerde Nicolaas Matsier zijn leeservaringen bij het Oude Testament, in een reeks essayistische opstellen die goed ontvangen werd. Onlangs verscheen de aanvulling die niet kon uitblijven: Het evangelie volgens dezelfde auteur. Zijn perspectief is dat van een betrokken buitenstaander. Matsier nam afstand van een gereformeerde opvoeding, maar toont zich niet rancuneus. Met een bewonderenswaardige onbevangenheid treedt hij de nieuwtestamentische verhalen tegemoet. Dat lukt hem niet zonder zich te verdiepen in de achtergronden, maar theologische discussies wil hij zoveel mogelijk vermijden. Het resultaat is een prettig leesbaar commentaar met fraaie literaire doorkijkjes. Hij leest dat boek met de nauwgezette blik van de ongelovige, lichtvoetig en ernstig tegelijk, ook als het om zaken gaat die die iedereen denkt te weten.In bijna alle hoofdstukken maakt Matsier de lezer deelgenoot van zijn ambivalenties. Zo geeft hij hoog op van het overrompelende begin van het vierde evangelie. Johannes ‘fuseert het Woord met het licht, om het ten slotte vlees te laten worden – het is een bijna ademloze reeks van weergaloze wordingen en gedaanteverwisselingen.’ Verderop echter is hij ook kritisch naar Johannes. Rond de Ík ben’-uitspraken van Jezus heeft dit evangelie ‘ontegenzeggelijk iets narcistisch’. De taal wordt op den duur langdradig, vol herhalingen, waardoor het optreden van Jezus iets schematisch en mechanisch krijgt. Dat doet de schrijver van de weeromstuit terugverlangen naar de onbehouwen Marcus. Dubbele gevoelens kent hij eveneens bij Jezus. Ronduit lovend is Matsier over de radicaal nieuwe naastenliefde die hij verkondigt. Die strekt zich niet enkel uit naar wie toch al bij je horen, maar ook naar ‘iemand zomaar’. De Bergrede boeit hem als een ‘vat vol tegenstrijdigheden’ waarin Jezus zich een woest en acrobatisch denker toont. Matsier gaat echter niet, zoals menig theoloog doet, dingen bij hem verdedigen of vergoelijken. In alle vrijheid kan hij minder aangename trekjes van Jezus aanstippen. Hij kan wankelmoedige leerlingen ‘uitkafferen’ of farizeeën ‘schuimbekkend’ toespreken. Ook zijn vervloeking van een vijgenboom die geen vruchten geeft en vervolgens verdort, schiet Matsier in het verkeerde keelgat. ‘Hoe zal ik het zeggen? Dat dit me nogal tegenvalt van Jezus? Dat hij zich hier gedraagt als de eerste de beste macho in een B-film die bij een kleine tegenslag of frustratie meteen iets kapot moet maken?’  

Max Pam, HP/De Tijd, 2011

Met het klimmen der jaren ontwikkelen de meeste mensen de behoefte om normen en waarden uit hun jeugd te herijken. Voor velen is dat niet de eerste keer, want bij het volwassen worden hebben zij het normenstelsel van hun ouders al eens verworpen. Maar op latere leeftijd, geconfronteerd met de dood van dezelfde ouders, is daar plotseling nieuwsgierigheid naar de standaard van vroeger. Ongeveer zo moet het ook bij Nicolaas Matsier zijn gegaan. Hij groeide op in een protestants gezin waar nog uit de Bijbel werd voorgelezen. Zoals zovelen in zijn situatie kreeg hij een afkeer van de morele druk. Hij werd een afvallige en sloot het boek der boeken voor vele jaren. Tot hij voorzichtig besloot het weer eens open te slaan, en toen was hij verkocht. Uit die fascinatie ontstond de essaybundel De bijbel volgens (2003), die wegens algeheel succes nu een vervolg heeft gekregen: Het evangelie volgens.

            Of wij het nu willen of niet, luidt de conclusie van Matsier, het christendom ‘maakt domweg deel uit van onze bloedsomloop’. Dat het christendom in hoge mate verantwoordelijk is voor het antisemitisme en dat de holocaust zonder het christendom ondenkbaar was, stipt Matsier hoogstens aan op een fluistertoon. Het is evenwel niet mijn bedoeling te polemiseren over de aard en de impact van het christendom. Veeleer wil ik de lezer ertoe aanzetten om de twee bijbeldelen van Matsier aan te schaffen en te ervaren dat deze boeken je aan het denken zetten.

Cyrille Offermans, De Groene, 2011

Nicolaas Matsier is een van de zeer weinige auteurs die zich ten volle bewust zijn van het verbijsterende feit dat een godsdienst die anderhalf millennium de dienst uitmaakte in Europa binnen één generatie volledig is weggevaagd, hoewel er in het Nieuwe Testament nog heel veel is ‘dat ons aangaat’.  Hij leest dat boek met de nauwgezette blik van de ongelovige, lichtvoetig en ernstig tegelijk, ook als het om zaken gaat die die iedereen denkt te weten. Het evangelie volgens Matsier is leerzaam voor alle gezindten.