Het Boek Genesis

Voorzover het om verhalen gaat is Genesis het omvangrijkste bijbelboek (nog omvangrijker is Psalmen, maar dat zijn gedichten). In het eerste boek van de Hebreeuwse bijbel is de hoofdmoot te vinden van de oud-testamentische verhalen die zo’n lang en breed spoor hebben getrokken in de beeldende kunst van Europa. Het zijn vaak verbazend korte verhalen: de schepping, de verdrijving uit het paradijs,  de toren van Babel, de ark van Noach, en ga zo maar door, tot en met de – veel langere – prachtige verhalen rond Jozef. Het is een oud boek met een grote hoeveelheid in onze moderne verwende literaire ogen verrassend beknopte verhalen.

Robert Crumb, befaamd Amerikaans tekenaar, heeft het boek Genesis verstript. Daarbij heeft hij de complete tekst van de vijftig hoofdstukken in ere gehouden: zowel de vertellende tekst als de in ballonnen ondergebrachte directe rede van de enorme stoet van personages die dit bijbelboek bevolken.

De tekst waar de tekenaar van uitging was de vertaling van de hand van de eminente Amerikaanse hebraïcus en literatuurwetenschapper Robert Alter. Deze blijft dicht bij het Hebreeuws, net zoals langer geleden de Engelse King James Version dat deed. En zoals dat ook in het Nederlands van de zeventiende-eeuwse Statenvertaling gebeurde. Op uitnodiging van uitgeverij De Harmonie nam Nicolaas Matsier het werk van de vertaling op zich, een arbeidsintensieve puzzel die hij naar beste vermogen gelegd heeft. Het leverde hem de Stripschapspenning 2009 op.

Het Boek Genesis, getekend door R. Crumb, vertaling Nicolaas Matsier, De Harmonie, Oog & Blik, Vrijdag, 2009

Journaal van een reis naar Rusland

Lewis Carroll was een groot, om niet te zeggen een verwoed wandelaar. Maar wat je noemt een reiziger was hij bepaald niet. Dat hij, samen met een vriend, een reis heeft gemaakt naar een Parijse Wereldtentoonstelling en aansluitend naar Rusland mag bijna een wonder heten. Hierna is hij nooit meer buiten Engeland geweest.

De reis vond plaats in 1867, twee jaar na het verschijnen van Alice’s Adventures in Wonderland. Het verslag is nooit voor publicatie bestemd geweest. Als afzonderlijk reisdagboek heeft het bovendien een aparte status: het staat los van het (nogal zakelijke en droge) dagboek dat hij jaar in, jaar uit placht bij te houden. Hij was een man van de controle.

Het Journaal van een reis naar Rusland in 1867, een jaar of veertig na zijn dood gepubliceerd, heeft de charme van een nu compleet uitgestorven toerisme. Elk beeld en elk schilderij in elke bezochte kerk worden plichtsgetrouw bezichtigd en beschreven. En passant ziet de lezer ook hoezeer Carroll op de penning is en hoe hij, zonder camera, kleine meisjes tekent. Net als in Alice munt de schrijver uit in dialoog.

“’Ah, koffie – heel fijn. En eieren. Ham bij uw eieren? Heel fijn.’ – ‘Met de dooier graag heel,’ zei ik. ‘Heel graag met de dooier?’ herhaalde de ober met een ongelovige glimlach. ‘Met de dooier graag heel,’ verklaarde ik weer. De ober wuifde het onderscheid als triviaal opzij. ‘Ja, ja, ham,’ herhaalde hij, tot zijn oorspronkelijke idee terugkerend. ‘Ja, ham,’ zei ik, ‘maar hoe gekookt?’ ‘Ja, ja, hoe gekookt,’ gaf de ober ten antwoord.”

Lewis Carroll, Journaal van een reis naar Rusland in 1867, vertaling Nicolaas Matsier, Hoogland & Van Klaveren, 2001

 

Letters vangen in een net

Soms verandert een Gouden Boekje van titel en van omslag. Het Amerikaanse Chipmunk’s ABC (1963) werd, uitgegeven door De Bezige Bij, Letters vangen in een net. Eenmaal aangeland bij de volgende uitgever van de beroemde kartonnen boekjes, Rubinstein, kreeg het boekje zijn oorspronkelijke titel terug: Eekhoorntjes ABC. Een beetje gedoe met woorden en plaatjes vormt de achtergrond van een en ander. Woord en ding of woord en dier blijven in een vertaling niet per se bij elkaar horen. Ze gaan dus schuiven, de letters van het alfabet en de plaatjes.

Roberta Miller (tekst), Richard Scarry (illustraties), Letters vangen in een net, vertaling Nicolaas Matsier, De Bezige Bij, 1998

Konijntje Loos

Funny Bunny verscheen in 1950. Het werd in 1996 als Konijntje Loos vertaald door Nicolaas Matsier. De zaak zit zo. Alle dieren in het bos hebben staarten, maar Konijntje Loos niet. Dat is niet prettig en al die andere dieren met hun staarten vinden hem raar.

Konijntje Loos vindt er wat op. Met een kleverig klompje dennehars plakt hij ‘het witste, donzigste, rondste en nieuwste plukje katoen van het hele katoenveld’ – ‘precies op de plek waar gewoonlijk staarten zitten!’

Rachel Learnard (tekst), Alice en Martin Provensen (illustraties), Konijntje Loos, vertaling Nicolaas Matsier, De Bezige Bij, 1996; herdrukt, Rubinstein, 2009

Logica, etiketten en vlees

Toen de bundel essays Logica, etiketten en vlees in 1979 bij De Bezige Bij verscheen, bestond Stefan Themerson – als vertaalde Engelstalige auteur – al wel in het Nederlands. Door Gust Gils en Freddy de Vree waren er twee romans vertaald, waarvan één (Kardinaal Pölätüo) met een aanbeveling van W.F. Hermans. Matsiers route naar Themerson verliep via de Amsterdamse Athenaeum Boekhandel, waar een boek zijn aandacht trok door het buikbandje met een aanbeveling van Bertrand Russell.

Het zat om een roman die Professor Mmaa’s Lecture heette. Die was gesitueerd in een termietenstaat. Alle personages in het boek zijn termieten: de studenten die het college bijwonen, professor Mmaa zelf, de zogeheten wet-nurses, enz. Het was bizar dat zo’n roman, wel een jaar of vijftien na de publicatie, daar zomaar ergens kon liggen. Matsier nam het boek mee, las het, en dacht erover het te vertalen. Maar daar is het nooit meer van gekomen.

Vervolgens was het de al genoemde essaybundel Logic, Labels, and Flesh uit 1974 die hij erg aantrekkelijk vond – net als zijn mederedacteuren van De Revisor, vooral Tom van Deel en Dirk Ayelt Kooiman. Het boek, zeldzaam voor een bundel essays, bevatte talrijke illustraties: tekeningen, foto’s, diagrammen. Het titel-essay, ‘Logica, etiketten en vlees’ en ‘Anatomie van het lachen’ verschenen in vertaling in De Revisor.

In het essay ‘Hoeveel geschiedenis hebben we nodig?’ luidt Themersons natuurwetenschappelijk getinte antwoord op die vraag: zo weinig mogelijk. Maar daarin speelt zeker ook zijn afkeer mee van de door hem meegemaakte geschiedenis. De Tweede Wereldoorlog veranderde hem van iemand die in Polen en in het Pools, en van iemand die in Frankrijk en in het Frans, tot iemand die ten slotte in Engeland en in het Engels schreef.

Belangstelling voor zijn biografie, ook een vorm van geschiedenis, stelde hij niet op prijs. Lezers die daarin toch geïnteresseerd zouden zijn, kunnen terecht in het prachtige documentaire boek Unposted Letters, samengesteld door Jasia Reichardt. Over dat boek en over Fifteen Journeys van laatstgenoemde schreef Matsier een stuk in De Gids. Het is gemakkelijk te vinden op het internet en  heet ‘De oorlog zo klein mogelijk houden’.

Stefan Themerson, Logica, etiketten en vlees, vertaling Nicolaas Matsier, De Bezige Bij, 1979

Meneer Bruis bouwt zijn huis

Van de hand van het echtpaar Stefan en Franciszka Themerson verschenen in het vooroorlogse Polen tien educatieve kinderboeken. Die waren even informatief als speels. Stefan schreef, Franciszka illustreerde.

Deze non-fictie voor kinderen kon bijvoorbeeld gaan over het bouwen van huizen, en wat daarbij zoal komt kijken. Aan deze kinderboeken maakte de Tweede Wereldoorlog een eind. Het echtpaar belandde ten slotte in Londen en begon daar een nieuw leven. Beider families kwamen om in het ghetto van Warschau.

Van de vooroorlogse productie overleefde eigenlijk maar één boekje de oversteek naar Engeland. Dat was de vertaling/bewerking van het laatste Poolse kinderboek, Pan Tom Buduje Dom (1938). De vertaling/bewerking kwam in 1951 uit als Mr. Rouse Builds His House. Het boekje verscheen bij de eigen, altijd klein gebleven, uitgeverij van de Themersons, de Gaberbocchus Press.

Pan Tom werd een Engels heertje met bolhoed. Nicolaas Matsier vertaalde het kleine vierkante boekje als Meneer Bruis bouwt zijn huis. Het gaat over bouwen en tekenen; soorten onderkomens (slakkenhuizen, vogelnesten, paalwoningen, pagodes); vervoer (paard en wagen, bus, trein, vliegtuig); licht en verlichting; hoe het moet met water; soorten klokken (waterklok, polshorloge, wekker).

Stefan Themerson, Meneer Bruis bouwt zijn huis, illustraties Franciszka Themerson, vertaling Nicolaas Matsier, De Bezige Bij, 1983

Meneer Mooi Weer

Dit Gouden Boekje gaat over de komst, elke dag opnieuw, van de ijscoman. Met steeds nieuwe soorten ijsjes. Hij wordt hartstochtelijk verwelkomd door alle kinderen en hun ouders. De hele straat stroomt toe. ‘Teun liet zijn trein achter en Pien liet haar poppen achter en Karin liet haar katjes achter en Berend liet zijn bootjes achter en ze holden over de stoep meneer Mooi Weer tegemoet.’

The Good Humor Man – tekst Kathleen Daly, illustraties Tibor Gergely – verscheen in 1964 in New York. In de vertaling van 1996 werd de ijscoman Meneer Mooi Weer. Moet je zien wat hij vandaag in de aanbieding heeft:

‘k Heb Ranja Rotsen en
Kokosnoot Knotsen,
Frambozen Fonteinen,
Roomijs met Rozijnen.

‘k Heb Koffiecantates en
Suikersonates, Rababerraketten
en Kiwikornetten.
En speciaal voor vandaag uit
Lekkerland mee:
Aardbei-bananen-choco-puree.’

Het vertalen van dit boekje bezorgde ook de vertaler een erg goed humeur.

Kathleen Daly (tekst), illustraties Tibor Gergely, Meneer Mooi Weer, vertaling Nicolaas Matsier, De Bezige Bij, 1996; herhaaldelijk herdrukt door Rubinstein, op het gebruikelijke formaat zowel als mini (6,5 x 7,5 cm, 2003) en maxi (20 x 25,5 cm) – dat laatste als onderdeel van Het gouden voorleesboek, Rubinstein, 2010 en volgende jaren

Aantekeningen bij Alice

Martin Gardner was naast befaamd popularisator van wiskundige problemen en puzzelmaniak ook een onvermoeibare kenner van Lewis Carroll’s werk. Zijn Annotated Alice (eerste editie 1960) groeide door tot de More Annotated Alice van 1990, om in het jaar 2000 de derde macht te bereiken van de Definitive Annotated Alice.

Het was deze laatste Alice-met-aantekeningen waarvan Nicolaas Matsier dacht: ‘Hé, zou dat niet een mooi deel van de Gouden Reeks kunnen worden? Dan hoef ik alleen die aantekeningen nog maar te vertalen, want de rest, de beide Avonturen van Alice in Wonderland & Achter de Spiegel – die heb ik toch al vertaald?’

Athenaeum–Polak & Van Gennep, de uitgever van de Gouden Reeks, voelde er wel voor. Twee delen in een cassette. Ene deel de beide avonturen, andere deel de aantekeningen bij Alice van Martin Gardner, in vertaling. Dat is ook zo gegaan in onder andere Duitsland en Italië. Nicolaas Matsier toog aan het werk.

Al doende kwam hij erachter dat het niet zo eenvoudig was. Vaak moest er gesleuteld worden aan hetzij de vertaling van Carroll hetzij aan de noten, zo niet aan allebei tegelijk. Noodgedwongen zijn er noten geschrapt, ingekort, uitgebreid en toegevoegd door de vertaler.

Maar de noten van Gardner zijn nu ook weer niet heilig, het zijn noten voor een groot publiek, zonder wetenschappelijke pretentie. Ze hebben een dienstbaar en onderhoudend karakter – en dat karakter is behouden gebleven. De eigenlijke avonturen tellen in deze uitgave zo’n 250 bladzijden in een apart deel. De aantekeningen van Gardner zo’n 200, ook in een eigen deel. De delen, elk voorzien van een leeslint, zitten in een cassette. De uitgave is vormgegeven door Jacques Janssen en Jaap Meijer. Het deel van Gardner is niet afzonderlijk verkrijgbaar.

Martin Gardner, Aantekeningen bij Alice, vertaling Nicolaas Matsier, Athenaeum–Polak & Van Gennep, 2009