Was Sinterklaas maar een gracht

Matsier loopt warm voor het Sinterklaasfeest, met alles erop en eraan. Hij deed dat al als kind – hij vond het feest opwindender dan zijn verjaardag. Hij werd opnieuw enthousiast toen zijn eigen kinderen klein waren. Hij vindt het een traditie om trots op te zijn. Waar ter wereld wordt een bevolking gevonden die zich tegen het eind van het jaar massaal aan het dichten zet? Die vernuftige surprises uitdenkt en ze eigenhandig in elkaar knutselt?

Dit is een breed gedeelde beschaving van grote allure. Geschenken die uit de lucht komen vallen, in vroeger tijden wijze van beloning voor goed gedrag, tegenwoordig ook zonder. Het is een feest voor alle gezindten en overtuigingen, katholiek, protestants, seculier. Een vrolijke concurrent voor, of vreedzame metgezel van, het suikerfeest, zo hoopt de schrijver van Was Sinterklaas maar een gracht.

Nog maar een paar eeuwen geleden verboden de calvinistische predikanten in Amsterdam de sinterklaasmarkt op de Dam. De speculaaspoppen, met hun afbeeldingen van een heilige, waren afgodisch. Dat is iedereen intussen vergeten. Zo ook dat Maria Montessori (en na haar de anti-autoritaire crèches van de jaren zeventig, tachtig en negentig van de vorige eeuw) weinig of niets van deze feestheilige moest hebben.

Matsier is ervan overtuigd dat ook het effect op de al dan niet zwarte Piet – van de huidige antiracistische golf – zal wegebben. Piet is immers onmisbaar in het duo, hij zal alle kleuren van de wereld aankunnen. Een slimme knecht weet met zijn oude baas wel raad.

Was Sinterklaas maar een gracht – dat was de verzuchting die Matsier tegen het eind van de jaren negentig deed. Aan het dempen van Amsterdamse grachten was dankzij een protest van de beeldend kunstenaar Jan Veth een eind gekomen. Matsier ondernam een kleine kruistocht van vier weken op de Achterpagina van NRC Handelsblad. Die was gericht tegen met name het grootwinkelbedrijf De Bijenkorf – waar ze bezig waren Sinterklaas in te ruilen voor de veel plattere en commerciëlere Kerstman.

Hij fulmineerde: ‘Daar had je – verdomme – een schitterend feest, een feest om “U” tegen te zeggen, met alles erop en eraan, een ware rijkdom aan eten en drinken, met een eenvoudige maar sterke verkleedpartij, grappen, gedichten, een springlevende liederenschat van indrukwekkende omvang – en dat zouden we nou eens met zijn allen om zeep gaan helpen voor een zouteloze, patserige, puur commercieel geïnspireerde import’ – de naar Nederland teruggewaaide maar helaas onherkenbaar geworden Santa Claus, ‘die roodgroene lul’.

In het geniete uitgaafje vindt de lezer zes kleine essays. Daarin gaat het om de aard en de beleving van het feest, om de lange cultuurgeschiedenis ervan, om Sint-Nicolaas als zeer veelzijdige heilige, die het opnam voor meisjes, scholieren, zeelui en militairen – en die eeuwenlang in heel Europa zorgde voor een grote hoeveelheid voor- en achternamen.

In 2000 nam Matsier het opnieuw op voor het feest. In het essay getiteld ‘Onze multiculturele heilige’ laat hij zien hoe vaak Sint-Nicolaas al onder vuur heeft gelegen – van felle calvinisten in de zeventiende eeuw via Maria Montessori tot en met anti-autoritaire crèches. Het essay vormt de inleiding tot een heiligenleven van Orderic Vitalis dat door Claire Weeda vertaald werd onder de titel De botten van Sint-Nicolaas (Athenaeum–Polak & Van Gennep, 2000).

Was Sinterklaas maar een gracht, De Bezige Bij, 1995

Geselecteerde reacties

Nicoline Maarschalk Meijer, Elegance, 1996

De Sint heeft zo zijn eigen lobby: een zwellend aantal publicisten maant het lezerspubliek de traditie van moraliseren, dollen en dichten niet te laten varen ten gunste van een feest voor ‘mensen met geld te veel en tijd (lees toewijding) te weinig’, zoals Nicolaas Matsier de ‘kerst-yup’ typeert in zijn ‘strijdschrift’ Was Sinterklaas maar een gracht. Volgens de schrijver hebben de gebundelde NRC-columns uit 1992 in ieder geval teweeggebracht* dat in 1993 in allerijl het Nationale Sint Nicolaas Comité in het leven werd geroepen en dat er sindsdien tentoonstellingen en zelfs Sint-Nicolaas-cursussen uit de grond zijn gestampt.

*Dit werkwoord is overigens voor rekening van de schrijfster – ik heb dit echt niet beweerd. N.M.