De god beneden de zee

Leon Garfield (schrijver van vele historische romans voor de jeugd) en Edward Blishen doen in hun The God Beneath the Sea de belangrijkste mythen over de Griekse goden uit de doeken. Ze doen dat in een heel mooie, verhalende vorm, ver van het gebruikelijke navertellen.

Het boek kent drie delen: ‘Hoe de goden gemaakt werden’, ‘Hoe de mensen gemaakt werden’, en ‘Goden en mensen’. Het is prachtig proza, door Nicolaas Matsier vertaald voor uitgeverij Querido.

Zie ook Slangen in de kinderkamer, het vervolgdeel, waarin een aantal held(inn)en uit de  Griekse mythologie aantreedt. Beide delen werden later samengevoegd en onder een gezamenlijke nieuwe titel – De god die in zee werd gegooid – uitgegeven als Rainbow-pocket. Matsiers vertaling werd op de IBBY Honor List geplaatst.

Leon Garfield & Edward Blishen, De god beneden de zee: Het verhaal van de Griekse goden, vertaling Nicolaas Matsier, Querido, 1995

Geselecteerde reacties

Nettie Heimeriks, 'De beste kinderboeken van 1995', Vrij Nederland, 1996

Macht, daar gaat het om; met wraak, natuurrampen en doodslag imponeren de goden elkaar en de schepselen van Prometheus, broze wezens waar geen god waarde aan hecht. Wat rest mensen? Hoop, zegt Hermes, goden hebben geen hoop nodig en mensen kunnen niet zonder. Geen kind mag ze missen, deze verhalen in een prachtige vertaling van Nicolaas Matsier, al moet dat kind wel minstens twaalf zijn.

Lieke van Duin, Trouw, 1996

In De god beneden de zee is de godenwereld begin- en eindpunt. Het perspectief ligt primaire bij de mismaakte kunstenaar/smid Hephaestus. En naast Zeus en Hera komt ook het complexe karakter van Hermes goed uit de verf, de sluwe god van schone schijn, leugens en dromen, en diplomatiek boodschapper van de goden. Het boek bestaat uit drie delen: ‘Hoe de goden gemaakt werden’, ‘Hoe de mensen gemaakt werden’, en ‘Goden en mensen’. Maar het leest als één grote, jungle-achtige nachtmerrie van elkaar aftroevende of op leven en dood bestrijdende wezens.

De god beneden de zee is veeleer een herschepping dan een navertelling, en wel één van overstelpende taalrijkdom. Soms biedt het teveel van het bloemrijke; dan wordt de tekst ijdel in z’n literaire pretentie. Maar hoe dan ook indrukwekkend, niet in het minst door de razendknappe, meewervelende en -kolkende vertaling van Nicolaas Matsier.

Aukje Holtrop, Vrij Nederland, 1995

Prachtige verhalen zijn het en in deze bewerking wordt zo duidelijk dat het ooit vooral om de onberekenbare natuurverschijnselen ging die aanvaardbaar werden als ze een goddelijke verklaring kregen. Goden die de zee, de rotsen, de bliksem, de zon, de maan en de rivieren in hun macht hadden en daarmee hun hartstochten, liefdes, wraak en woedes afreageerden, het wordt in deze verhalen schitterend en heel beeldend beschreven, en inderdaad alsof het om volkomen vanzelfsprekende natuurverschijnselen gaat.

De treurige geschiedenis van de mismaakte Hephaistos is een rode draad in het verhaal, hét voorbeeld van de hardvochtigheid en grilligheid van de goden, en met name van Zeus en Hera, zijn ouders. Hij kan dan wel een kunstenaar zijn, een artistieke smid die prachtige juwelen kan maken, Hephaistos blijft een mislukkeling die door zijn eigen vader aan het eind van het verhaal voor de tweede keer op de wreedste manier verstoten wordt. Maar niemand, hij zelf ook niet, die zich daarover beklaagt. De oppergod is de machtigste en om macht gaat het in de natuur en op de Olympus.