Lewis Carroll was een groot, om niet te zeggen een verwoed wandelaar. Maar wat je noemt een reiziger was hij bepaald niet. Dat hij, samen met een vriend, een reis heeft gemaakt naar een Parijse Wereldtentoonstelling en aansluitend naar Rusland mag bijna een wonder heten. Hierna is hij nooit meer buiten Engeland geweest.
De reis vond plaats in 1867, twee jaar na het verschijnen van Alice’s Adventures in Wonderland. Het verslag is nooit voor publicatie bestemd geweest. Als afzonderlijk reisdagboek heeft het bovendien een aparte status: het staat los van het (nogal zakelijke en droge) dagboek dat hij jaar in, jaar uit placht bij te houden. Hij was een man van de controle.
Het Journaal van een reis naar Rusland in 1867, een jaar of veertig na zijn dood gepubliceerd, heeft de charme van een nu compleet uitgestorven toerisme. Elk beeld en elk schilderij in elke bezochte kerk worden plichtsgetrouw bezichtigd en beschreven. En passant ziet de lezer ook hoezeer Carroll op de penning is en hoe hij, zonder camera, kleine meisjes tekent. Net als in Alice munt de schrijver uit in dialoog.
“’Ah, koffie – heel fijn. En eieren. Ham bij uw eieren? Heel fijn.’ – ‘Met de dooier graag heel,’ zei ik. ‘Heel graag met de dooier?’ herhaalde de ober met een ongelovige glimlach. ‘Met de dooier graag heel,’ verklaarde ik weer. De ober wuifde het onderscheid als triviaal opzij. ‘Ja, ja, ham,’ herhaalde hij, tot zijn oorspronkelijke idee terugkerend. ‘Ja, ham,’ zei ik, ‘maar hoe gekookt?’ ‘Ja, ja, hoe gekookt,’ gaf de ober ten antwoord.”
Lewis Carroll, Journaal van een reis naar Rusland in 1867, vertaling Nicolaas Matsier, Hoogland & Van Klaveren, 2001