Een leerstoel in fatsoen

In 1981 hield Stefan Themerson in de Leidse Pieterskerk, hij stond op de preekstoel, de prestigieuze Huizinga-lezing, een jaarlijks, gecombineerd initiatief van de Leidse Universiteit en NRC Handelsblad. De lezing was getiteld A Chair of Decency. De kerk zat vol. Onder het gehoor bevond zich onder meer H.A.F.M.O. van Mierlo, denkelijk de enige keer dat er een minister van defensie naar een Huizinga-lezing kwam luisteren.

“’Fatsoen’! Wat een gênant woord! Je moet jezelf vermannen om het uit te spreken. Maar een beter kon ik niet vinden’”, aldus de man op de preekstoel, die voortreffelijk declameerde: ‘Zodoende ben ik vanavond met lege handen bij u gekomen, en heb geen Doeleinden als geschenken bij me, want geen Doel is zo verheven dat het een harteklop meer waard is dan Fatsoen van Middelen. Want alles wel beschouwd is Fatsoen van Middelen het Doel der Doeleinden.’

Deze Huizinga-lezing was een mooi, slingerend essay over – als de zaak dan toch een naam moet krijgen – ethiek. Die speelt in het werk van Themerson natuurlijk overal een rol, maar misschien het meest expliciet in het kleine essay dat factor T heet. Dat is nooit vertaald, maar Hedda Martens schreef er in Raster 85, Themerson & Themerson, een goed stuk over met als ondertitel ‘Over de biologie van de ziel’.

Stefan Themerson, Een leerstoel in fatsoen: Huizinga-lezing 1981, Athenaeum–Polak & Van Gennep, 1982; de lezing werd opgenomen in de bundel ‘Alle cultuur is streven’: De verzamelde Huizinga-lezingen 1972-1986, Bert Bakker, 1987